Deze wandeling voert u door het agrarisch buitengebied van Hemmen en de rand van het landgoed. De afstand bedraagt ca. 5 km. U kunt de blauwe bordjes volgen. ROUTEBESCHRIJVING Rechts van smederij De Smidse (Molenstraat 15) aan de verharde weg gaat u het bospad van het Smidsbos in. De verhoging tussen de paardenkastanjes bij het bankje is een plek om te luisteren naar o.a. specht, tjiftjaf, fitis, roodborst, winterkoning, holenduif, boomklever, merel en zanglijster. Hier kunt u uitkijken over de vroegere gemeenschappelijke dorpsweide die tegenwoordig in gebruik is voor wisselteelt in de biologische landbouw. De ondergroei bestaat hier voornamelijk uit sneeuwbes, geplant om als schuilplaats te dienen voor de fazanten waarop dan gejaagd kon worden in vroegere tijden. Net voor het bruggetje groeit in het voorjaar bosanemoon. In dit bos zijn geregeld diersoorten zoals gaai en eekhoorn te zien. Ook de groene specht nestelt in dit bos. Brug en weg (Veldstraat) oversteken en weer een brug oversteken naar het Grote bos. Aan het eind van het voorjaar ziet u hier de witte schermen van bloeiend zevenblad, een soort die u liever niet in uw tuin ziet in verband met extreme woekering. Op dode boomstronken links in de hoek net voorbij een zijpad groeien zwarte dodemansvingers, een beschermde knotszwam. Rechts van het pad is Noorse esdoorn en rode beuk spontaan uitgezaaid. Verderop langs het pad staat links een meerstammige kastanjeboom die als klimboom kan dienen. In het najaar groeien in de weide links reuzenbovisten, rolrond en soms zo groot als een voetbal. Een volgroeide bovist heeft net zo veel sporen als er mensen op aarde zijn: 6,5 miljard. Het stukje bos dat rechtdoor bij de picknickbank uitsteekt tussen de weilanden is een restant van een oud kerkenpad dat liep van De Grote Wuust naar het dorp. Hier staan onder meer fraaie acacia’s en paardenkastanjes. Over het bruggetje rechtsaf. Het eikenbos rechts is aangelegd op rabatten: door de mens gemaakte verhogingen afgescheiden met greppels. De bomen hadden zo meer groeikans doordat ze niet te lang met de wortels nat stonden. Oorspronkelijk zijn hier uitsluitend eiken geplant om het hout te kunnen gebruiken voor de schuren en huizen op het landgoed. Inmiddels staan er ook veel andere boomsoorten, net zoals in de bosrand aan uw linkerhand waarin vaak veel zangvogels zitten. Deze bomen zijn ontstaan uit opslag (spontane boomgroei) van beuk, esdoorn, es, els en iep. Op de hoek van het bos linksaf. Let eens op de spechtengaten in de bomen langs het pad. Soms is te zien dat de ingang met klei is vernauwd. Dat deed de boomklever om zo ongestoord een spechtennest te kunnen kraken. Vervolgens bij het eerste bruggetje linksaf. Links achter een vlechtheg van vooral meidoorn maar ook beuk en roos ziet u een hoogstamboomgaard, waar u uw eigen boom kunt adopteren (Hoogstamfruit Hemmen). Karakteristieke soorten in de bermen zijn o.a. hondsdraf, smeerwortel (tegen zwellingen) en kleefkruid, dat door mini-weerhaakjes bijna overal aan kleeft. Ook het look-zonder-look komt hier voor, een plant die als smaakmaker prima in uw sla past. In het voorjaar zet het oranjetipje, een prachtvlindertje, haar eitjes er op af. Als u door de eikenlaan loopt ziet u aardappelgallen aan de bladeren, dit zijn woekeringen van de plant die ontstaan wanneer een galwesp eitjes afzet. Als reactie maakt de plant weefsel aan, waarin de jonge larve kan wonen en van kan eten. Als u gaatjes ziet is de larve eruit gekropen en ligt deze verpopt ergens in de buurt. Links voorbij het hek ziet u een rij zeer oude knotwilgen. Van oudsher worden wilgen op 2 meter hoogte afgezaagd en worden de tenen gebruikt voor vlechtwerk; vroeger zelfs voor versteviging van dijken en huizen, tegenwoordig voor manden en tuinhekken. Deze wilgen worden niet zo vaak gesnoeid, zodat de stam is uitgescheurd door het gewicht van de zware takken en er nu van alles in deze bomen groeit. Als u goed kijkt lijken het wel kleine tuintjes. Het rotte hout dient als voedsel voor o.a. kleefkruid, hondsroos, cotoneaster en diverse besdragende planten zoals zwarte bes en kruisbes. Vlier, meidoorn en fluitenkruid kunt u er ook in aantreffen. Aan het eind van het pad komt u op de Boelenhamsestraat, daar naar rechts. Links staat een hoogstamboomgaard en ervoor een vlechtheg van meidoornstruiken, die half doorgeknipt en gelegd zijn om een natuurlijke afscheiding te vormen. U loopt over een eikenlaan, links in de sloot groeit het harig wilgenroosje. In de bocht naar rechts gaat u rechtdoor het zandpad op. De eerste boom links is een grauwe els en de rest bestaat uit essen. Het hout hiervan is zo sterk dat het wordt gebruikt voor stelen van bijlen, hamers en bezems. In de berm groeit opslag van iep, te herkennen aan de scheve bladvoet. In de sloot groeit moerasspirea. Rechts staat een perenboomgaard. Om een van de essen links groeit hop, een smaakstof voor bier. De bloemen, de zogenaamde hopbellen, verzameld in een katoenen zakje onder uw hoofdkussen, bevorderen een goede nachtrust. In een van de bomen links zit een nestkast voor torenvalken, te herkennen doordat deze aan een kant bijna helemaal open is. In de berm groeit glad walstro en gele kornoelje. Aan het eind bij T-splitsing rechtsaf. In dit open gebied jaagt de buizerd graag op muis en mol. De A15 werkt als stoorzender in dit ruime landschap. Links staat in de sloot valeriaan, een plant met rustgevende eigenschappen, en in de berm groeit vogelwikke. De bloempjes lijken op vogeltjes op stok. Door het klaphek linksaf. In de sloot groeit lisdodde en rietgras. De bruine sigaren zijn de zaden die u beter niet in huis kunt nemen omdat ze ooit duizenden zaadjes loslaten, die zich overal aan vasthaken. Op het einde zijn rode beuken aangeplant. Op de verharde weg linksaf en in de bocht het bruggetje naar rechts oversteken naar het voetpad. In sloot en wei staan prachtige kattenstaarten. Het hek langs het pad is gemaakt van tamme kastanje met ouderwetse pen- en gatverbindingen. Dit kunt u op het hele landgoed terugvinden. In de sloot rechts groeit pitrus en waterweegbree. In het bos rechts kunt u aan de rand hazelaar vinden en ook Gelderse roos, meidoorn, kastanje, es, robinia, katwilg en gele kornoelje. Het eerste pad rechts inslaan. In dit bos staan veel tamme kastanjes en acacia’s met hun kenmerkende doorns. Dit is het jachtgebied van de sperwer, deze kleine haviksoort vangt mussen en mezen. Op het eind van het pad (aan het water net voor het bruggetje) ziet u links een steenuilenkast. Aan de linkerkant na de bocht groeit Spaanse aak, een kleine esdoornsoort. Aan het eind links aanhouden en bij de voorrangsweg aangekomen linksaf de Veldstraat op. U ziet wederom aan de linkerkant een steenuilenkast. Verderop in de berm links staat een boom met een meterslange wand in de schors door blikseminslag. In het najaar groeien in de berm reuzenbovisten en roodgekleurde braakrussula’s. Deze paddenstoelen graag laten staan om anderen ervan te laten genieten. Eerste bospad rechts inslaan. In en om de sloot groeit groot hoefblad. In het vroege voorjaar bloeit de plant zonder blad in grote roze kolven. Het blad wordt zo groot dat het als alternatieve paraplu kan dienen. In het bos tiert de brandnetel welig. Vlinders zoals dagpauwoog, atalanta en kleine vos maken graag gebruik van deze plant voor het afzetten van hun eitjes. Het bos bestaat overwegend uit zomereik, met een enkele linde en opslag van es, haagbeuk en vuilboom, bijgenaamd sporkehout. De besjes hebben een erg laxerende werking. Als bodembedekker groeit hondsdraf, die indien gekneusd, helpt tegen de brand van de brandnetel. Robertskruid en kleine bruine kikkertjes maken dit bos compleet. De dicht opeen staande jonge boompjes voeren hier een heftige strijd om het zonlicht, waarbij er regelmatig exemplaren sneuvelen. Bij het bruggetje groeit Kaukasische of reuzenberenklauw. Aanraken van de steel is niet zonder risico, wanneer de zon schijnt kunt u flinke blaren oplopen. Het zaad heeft een erg aangename geur. Haagwinde slingert zich om de begroeiing met witte kelken als bloei. De volksnaam hiervan is pispotje. Er groeit hier veel fluitenkruid. Langs de oever van de sloot leeft de bunzing, een marterachtige die leeft van muizen, ratten, eieren en ‘s winters de kip. In de sloot groeit waterweegbree, met zijn wolk aan witte bloempjes een sieraad van de natuur. Rechts in de bosrand groeit kardinaalsmuts, met paars vruchtkapsel lijkend op het hoofddeksel van een hoge geestelijke van de katholieke kerk. Even verder de Gelderse roos met fel gekleurde bessen. Deze bessen hebben veel vorst nodig om door suikervorming wat smakelijker te worden. Als in een koude winter de pestvogel ons land aandoet. eten zij deze bessen massaal. Er staat ook veel kornoelje en wilde kersenbomen die u kunt herkennen aan de lenticellen: horizontale streepjes in de schors. Bij T-splitsing linksaf. De bomenrijen aan weerszijden van het pad bestaan uit ratelpopulieren, bijgenaamd espen en ook wel vrouwentong genoemd. Door de lange bladstelen maken ze altijd geluid en dat zou lijken op vrouwenpraat. Van het zachte hout werden veel klompen gemaakt. Bij verharde weg (Englaan) rechtsaf. Aan de rechterkant, net voor de pruimenboomgaard, groeien tonder- of tondelzwammen aan de voet van de eik, dit zijn de platte en de dikliptonderzwam. Vermalen vruchtvlees diende vroeger om het tondeldoosje mee te vullen. Omdat het licht ontvlambaar is, diende het om vuur te maken. Aan de linkerhand ziet u een oude dorpsweide, waar ooit iedere bewoner zijn paard, koe, varken of geit kon laten grazen. Nu is het in gebruik als bouwland voor biologische landbouw, zoals de meeste percelen rondom de dorpskom. In een dode eik links ziet u 2 spechtengaten. Die van 6 bij 4 cm is van de groene specht, en het ronde gat is van de grote bonte specht. Het zachte hout van de dode boom maakte het aantrekkelijk voor hen om hier nesten te hakken. Voor de terpboerderij uit 1800 linksaf. Dit pad heet het Rozenlaantje. Er zijn hier rozenstruiken aangeplant, waaronder de egelantier. Deze is te herkennen aan de appelgeur van het gekneusde blad. De meeste struiken zijn hondsroos. Van de vruchten is jam te maken. Langs het pad staat sleedoorn en veel meidoorn. Aan de rechterhand staat weer een eik die door de bliksem is getroffen. Rechts treft u meerdere soorten mos aan, waaronder fraai haarmos en bultmos. Ook staan aan de rechterkant robinia (acacia) en lijsterbes als opslag naast elkaar. Beide soorten hebben samengesteld blad waardoor ze enigszins op elkaar lijken. Rechts in de berm staat ook hazelaar. De acacia’s die u even verder aantreft zijn via worteluitloop voortgekomen uit de knoestige stammoeder links. Deze stekelige boom staat ook wel bekend als de wachter van het bos. Naast het hek staat links een witte papierberk, de bast werd vroeger gebruikt als papier en om spalken mee te maken. Voorbij het hek staat de oude hoefstal van De Smidse. De losse boomdelen die er liggen zitten vol granaatscherven en kunnen daarom niet verzaagd worden. En u bent weer bij De Smidse. Klik hier voor natuur- en cultuurwandeling Park Hemmen.